Home » Artikelen » Hoge Raad erkent het recht om vergeten te worden ook voor verdachten

Hoge Raad erkent het recht om vergeten te worden ook voor verdachten

Op 24 februari 2017 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over privacybescherming voor een (vermeende) huurmoordenaar. Eiser, op het moment in hoger beroep van een veroordeling tot zes jaar gevangenisstraf wegens poging tot uitlokking van een huurmoord, verzocht Google om zijn persoonsgegevens te rectificeren, uit te wissen of af te schermen door het verwijderen van URL’s die met zijn persoon in verband werden gebracht bij het invoeren van zijn volledige naam in de zoekmachine van Google en alle zoekresultaten gerelateerd aan zijn persoonsgegevens te verwijderen en verwijderd te houden. Zowel de voorzieningenrechter als het hof hadden deze vorderingen afgewezen.

In diens arrest gaat de Hoge Raad verder in op de uitspraken van het Hof en de Rechtbank en analyseert hij de afweging van de belangen van eiser (privacy), Google cs (economisch) en het algemene publiek (informatie).

Belang privacy groter, tenzij…

Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het arrest Google/Costeja formuleert de Hoge Raad het uitgangspunt: “.. dat de grondrechten van een natuurlijk persoon als bedoeld in de art. 7 en 8 Handvest (het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens) in de regel zwaarder wegen dan, en dus voorrang hebben op, het economisch belang van de exploitant van de zoekmachine en het gerechtvaardigde belang van de internetgebruikers die mogelijk toegang willen krijgen tot de desbetreffende zoekresultaten (…)”.
Er zijn echter uitzonderingen mogelijk, het kan namelijk “(…) in bijzondere gevallen anders zijn, afhankelijk van “de aard van de betrokken informatie en de gevoeligheid ervan voor het privéleven van de betrokkene en van het belang dat het publiek erbij heeft om over deze informatie te beschikken, wat met name wordt bepaald door de rol die deze persoon in het openbare leven speelt”.

 

Argumentatie van het Hof ontoereikend

De Hoge Raad is van mening dat het Hof de uitzondering heeft toegepast zonder deze goed te beargumenteren.
Het Hof heeft namelijk niets over het publieke belang vastgesteld. Dat eiser in eerste aanleg is veroordeeld wegens een ernstig misdrijf en dat er sprake is geweest van publiciteit is onvoldoende reden om de uitzondering toe te passen. Het Hof kan eiser’s vordering daarom niet zonder meer afwijzen.
Ook is de Hoge Raad van mening dat het hof (de aard en omvang van) eiser’s belang niet nader heeft vastgesteld, laat staan dat er gekeken is naar het evenwicht tussen het belang van eiser en dat van het publiek.
De Hoge Raad vernietigt dan ook het arrest van gerechtshof Amsterdam en verwijst het geding terug naar het Hof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing.

 

Het belang

De uitspraak is in lijn met eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie waar bepaald werd dat iedereen het recht heeft om vergeten te worden. Dat geldt nu dus ook expliciet voor verdachten aangezien het privacybelang prevaleert boven het economische en/of informatiebelang. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar deze moeten goed beargumenteerd worden op basis van de rol die de persoon in het openbare leven speelt. Het publiek heeft weliswaar een algemeen belang om toegang te krijgen tot informatie over ernstige delicten, maar zoekmachines moeten hierbij het privéleven zoveel mogelijk blijven eerbiedigen en persoonsgegevens zoveel mogelijk blijven beschermen. In elke situatie zal steeds weer gezocht moeten worden naar het juiste evenwicht.

 

Laura van Leeuwen